De biologische moestuin. Deel 2: Preventief werken

Biologisch tuineren. Gewoon niet meer sproeien en klaar zou je denken? Er komt echter meer bij kijken dan enkel niet meer sproeien, hoewel het daarom niet per se moeilijker hoeft te zijn. In deze artikelenreeks bespreken we eenvoudig hoe je zelf een biologische moestuin kan starten. Vandaag geven we je tips om zo veel mogelijk preventief te werk te gaan. Want voorkomen is nog altijd beter dan genezen, en dat geldt des te meer in de moestuin!

Insectenplagen vermijden 🐛

Hoe kunnen we vermijden dat insectenplagen met onze gewassen aan de haal gaan?

• Als eerste kan je voor voldoende biodiversiteit in jouw tuin zorgen. Elke plantensoort heeft specifieke belagers die het op de plant gemunt hebben. De vijanden van deze belagers zijn echter niet altijd soortspecifiek. Zo kan een bladluis die enkel op de zwarte els voorkomt wel gesmaakt worden door lieveheersbeestjes of gaasvliegen, die echter alle bladluizen opeten. Ook deze bladluizen kunnen jouw sla of kolen beschadigen.

• Bloeiende planten zorgen er dan weer voor dat de roofinsecten het een tijdje in jouw tuin kunnen uithouden zonder een groot aanbod aan voedsel. Ze eten dan stuifmeel om magere periodes te overbruggen. Insectenhotels bieden hen ook nog eens een schuilplaats. Nestkasten voor mezen en oorwormen kunnen ook helpen om de plaagdruk laag te houden zodat er geen uitbraak volgt. In de biologische tuin is het van cruciaal belang om het evenwicht te bewaren. Plaaginsecten kan je nooit volledig vermijden maar met deze maatregelen zullen ze niet in grote hoeveelheden voorkomen en bijgevolg jouw oogst verpesten.
  
  

Een goede vruchtwisseling 🍅

• Naast plaaginsecten zijn er ook nog ziektes die onze gewassen kunnen teisteren. We gaan preventief te werk door een goede vruchtwisseling toe te passen. Dit voorkomt terugkerende ziektes in de bodem en ook bodemmoeheid.
  
  
• Daarnaast krijgt iedere plant een plek die op haar afgestemd is qua bemesting. Sommige gewassen hebben meer voeding nodig dan andere en dit kan hen al dan niet vatbaarder maken voor ziekten.
  
  
• Respecteer ook de plantafstanden. Zeker planten die gevoelig zijn voor schimmels, zoals de aardappel- en tomatenplanten, moeten voldoende ruim staan. Dit voorkomt een vochtig gewas waardoor de aardappel- en tomatenziekte (Phytophthora) minder kans krijgt om zich te ontwikkelen.
  
  Lees hier hoe je de tomaten- of aardappelplaag kan vermijden.
  
  
• Je kan ook lavameel verstuiven. Dit meel neemt overtollig vocht op en zorgt ervoor dat de plantencellen steviger zullen worden. Daarnaast voorziet het de planten in mineralen en verstopt het fijne stof de adembuisjes van insecten zoals bladluizen. Deze insecten zullen lastig zuurstof kunnen opnemen waardoor het niet tot een plaag zal komen.
  
  

Zaadvaste of hybride zaden? 🌱

Je kan veel problemen voorkomen door een geschikt groenteras voor jouw tuin uit te kiezen. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Vaak is het een kwestie van verschillende rassen uitproberen vooraleer je weet welke het goed doen in jouw tuin.

We kunnen een onderscheid maken tussen zaadvaste rassen en F1-hybrides:

• F1-hybride zaden:
  Deze laatste soort is een kruising tussen twee rassen. Het zijn erg goede groeiers, vaak zeer ziekteresistent en leveren een goede oogst op. Het enige nadeel is dat je de zaden van deze rassen niet opnieuw kan gebruiken. Je zal dus telkens opnieuw zaad moeten kopen, en ze zijn iets duurder door het extra werk dat erin kruipt voor de kweker maar dan heb je ook wat.
  
  
• Zaadvaste zaden:
  Zaadvaste rassen zijn dan weer wat variabeler qua opkomst, groei en opbrengst. Toch kunnen er uitstekende rassen tussen zitten. Met zaadvaste rassen kan je de beste gewassen selecteren om daarmee verder te kweken. Let er zeker op dat de verschillende rassen elkaar niet kruisbestuiven indien je zelf zaden wil oogsten. Anders zaai je een volledig andere plant dan je voor ogen had. Persoonlijk raden wij de F1-hybriden aan voor de beste opbrengst.

Meer lezen over de biologische moestuin? 👇